La Strada Documentation Center

Mensenhandel: derde rapportage van de Nationaal Rapporteur

Document number
1156
Date
2004
Title
Mensenhandel: derde rapportage van de Nationaal Rapporteur
Author/publisher
Anna Korvinus (Nationaal Rapporteur), Essy van Dijk, Dagmar Koster, Monika Smit, Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel
Availability
View/save PDF version of this document
Document type(s)
Research/Study/Analysis,
Keywords
The Netherlands, Human trafficking,
Summary
Naslagwerk dat veel kwantitatieve en kwalitatieve informatie bijeenbrengt over wet- en regelgeving inzake mensenhandel, over slachtoffers, hulpverlening en belangenbehartiging, bestuurlijke handhaving van het prostitutiebeleid, opsporing en het Openbaar Ministerie en vervolging. Evenals in de Eerste rapportage wordt opnieuw, als kader voor beleid, passende aandacht besteed aan het terrein van wet- en regelgeving en zijn ontwikkelingen, nationaal en internationaal, in beeld gebracht. Aandacht ook voor de inzet van politie en justitie, die de belangrijke taak hebben wetgeving en beleid in de praktijk gezicht te geven. Uiteraard staan eveneens opnieuw centraal de slachtoffers van mensenhandel, met achter hen en voor hen in de bres springend de hulpverlening en belangenbehartiging, niet-gouvernementele organisaties en personen. Hoofdstuk 2 betreft wet- en regelgeving. Aan de orde komen Nederlandse wet- en regelgeving op het terrein van mensenhandel en op aanverwante beleidsterreinen, voor zover direct relevant voor de aanpak van mensenhandel (prostitutie). Het wordt ook ingegaan op initiatieven vanuit de vier voor Nederland meest relevante internationale organisaties: de VN, de EU, de Raad van Europa en de OVSE. Hoofdstuk 3 gaat over de slachtoffers van mensenhandel. Enkele groepen potentiële slachtoffers worden behandeld, die als risicogroepen kunnen worden beschouwd (minderjarigen, slachtoffers van loverboys, alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s), begeleide ama’s (bama’s), vrouwen in de asielopvang en vrouwen met een afhankelijke verblijfsstatus) en wordt aandacht besteed aan Afrikaanse slachtoffers. Vervolgens worden cijfermatige gegevens gepresenteerd over slachtoffers. De informatie is afkomstig uit verschillende bronnen, te weten de Stichting Tegen Vrouwenhandel (STV), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de (slachtofferregistratie van de) politie. Hoofdstuk 4 betreft hulpverlening en belangenbehartiging. Hulpverlening wordt breed opgevat en omvat niet alleen preventie en opvang en ondersteuning van slachtoffers, maar ook voorbereiding op en begeleiding van eventuele terugkeer van slachtoffers naar het land van herkomst. Op drie aspecten van hulpverlening wordt in algemene zin ingegaan: opvang, terugkeer en reïntegratie van slachtoffers. Vervolgens passeren de STV, de regionale netwerken vrouwenhandel en diverse andere instanties en projecten die zich met een of meer van deze vormen van hulpverlening of met belangenbehartiging bezig houden, de revue. Daarbij wordt aandacht besteed aan hun activiteiten, waar mogelijk vergezeld van cijfermatige informatie. Daarna worden meer algemene cijfermatige gegevens over hulpverlening gepresenteerd. Hoofdstuk 5 behandelt de bestuurlijke handhaving van het prostitutiebeleid, voor zover relevant voor de bestrijding van mensenhandel. Deze bestuurlijke handhaving is vooral van belang omdat in de vergunningvoorwaarden in principe ook is opgenomen dat geen slachtoffers van mensenhandel tewerk mogen worden gesteld. Hoofdstuk 6 gaat over de opsporing van mensenhandel. Daarbij speelt de politie een belangrijke rol, maar ook de Koninklijke Marechaussee en de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst zijn in dit verband relevant. Na een beschrijving van de activiteiten van de politie, komen kwalitatieve en kwantitatieve gegevens aan de orde over met succes afgeronde opsporingsonderzoeken, dat wil zeggen politieonderzoeken die geleid hebben tot het insturen van zaken tegen een of meer verdachten naar het Openbaar Ministerie (OM). Daarna wordt aandacht besteed aan internationale ontwikkelingen met betrekking tot opsporing, te weten: de uitbreiding van de EU, internationale politiesamenwerking in het algemeen - daarbij komen Joint Investigation Teams en internationale rechtshulp aan de orde - en organisaties die gericht zijn op internationale politiesamenwerking (waaronder Europol en Interpol). Hoofdstuk 7 betreft het OM en de vervolging van verdachten van mensenhandel. Eerst worden de meest recente beleidsontwikkelingen binnen het OM geschetst. Daarbij gaat het om de algemene kaders in het OM-beleid met betrekking tot mensenhandel en de structurering van het onderwerp binnen het OM. Ook komen de beleidsvoornemens van het OM voor de komende jaren aan de orde. Dan wordt een drietal vervolgingsspecifieke punten geschetst, te weten internationale rechtshulp, samenwerking tussen het OM en de IND in het kader van de B9-regeling en het sepotbeleid met betrekking tot verdachten die later slachtoffers blijken te zijn. Daarna worden enige cijfermatige gegevens gepresenteerd. Het gaat daarbij om het aantal en de aard van de bij het OM ingeschreven zaken, de achtergrond van de verdachten, de afhandeling door het OM en de afdoening door de rechter. Vervolgens wordt een tweetal voor vervolging van mensenhandel relevante internationale ontwikkelingen beschreven: de consequenties voor het OM van de internationaal toegenomen aandacht voor andere vormen van uitbuiting (buiten de seksindustrie) en Eurojust, om te besluiten met een opsomming van aandachts- en knelpunten. Hoofdstuk 8 bevat de aanbevelingen. Hoofdstuk 9 betreft de samenvatting.
Related documents